Zijn tweeëntwintig was nog schoon
Laurens ten Dam, oud-prof en full-time bikkel op de fiets, maakte een prachtig document over het beste (sport)boek dat ooit is geschreven: De Renner van Tim Krabbé. Sfeer goed, beelden goed, gesprekken goed, interviews goed. Ik denk dat het moeilijkste van de film is geweest om een titel te kiezen uit een van de talrijke zinnen uit het boek die daarvoor in aanmerking komt. Maar ook dat is gelukt: ‘Zijn tweeëntwintig was nog schoon’.
Vooral de gesprekken over het boek vond ik mooi. Sidekick Stephan Bolt geniet van de prachtige zinnen, terwijl Ten Dam zich vertwijfeld afvraagt waarom de hoofdpersoon in godsnaam daar al een demarrage plaatst. De liefde voor het boek spat ervan af, hoewel beide een compleet verschillende samenvatting zouden geven als ze dat zou zijn gevraagd.
Ik was extra geïnteresseerd hoe Krabbé nu op de onvermijdelijke vraag zou reageren wat De Renner probeert te beschrijven. In een aflevering van Benali Boekt, waarover ik hier schreef, ontkende hij al dat het boek over meer gaat dan de koers. Maar een aarzeling bij die uitspraak liet de deur toch op een kier.
In ‘Zijn tweeentwintig was nog schoon’ is die aarzeling weg (vanaf 16:21 min). Sporza-wielercommentator Michiel Wuyts zou zeggen dat ‘het evident is dat hij zich heeft verdapperd’.
Jammer.