Meten is weten
Ik heb al langer moeite met het adagium ‘meten is weten’. Want vaak is niet duidelijk wat er precies wordt gemeten, maar wordt wel heel overtuigend gedaan over wat er nu dan wordt geweten. Niet geheel toevallig sluit dat ‘weten’ aan bij wat er al werd verwacht — of beter gezegd: gehoopt. Als je op basis daarvan beleid gaat maken, kan dat goed mis gaan.
Maar niet alleen in de sociale wetenschappen — die in mijn werk een belangrijke rol hebben — is dit lastig. Bij toeval stuitte ik op de kustlijnparadox. Dit is een fenomeen dat als eerste door de Engelse wiskundige Lewis Fry Richardson is beschreven. Het maakt vanwege de fractal-achtige kenmerken uit op welk detailniveau je een kustlijn meet. Met een meeteenheid van 100 kilometer is de kustlijn van Groot-Brittanië zo’n 2800 kilometer. Maar als je die meeteenheid verkleint naar 50 kilometer komt er opeens 700 kilometer kustlijn bij. En met een meeteenheid van 1 kilometer kom je op een kustlijn van zo’n 8000 kilometer.

bron: sketchplanations.com
Zei iemand ‘meten is weten’?
Overigens wordt de uitspraak ‘meten is weten’ toegeschreven aan Kamerlingh Onnes, die dit bij zijn oratie in 1882 zou hebben uitgesproken. Je schat iemand als Kamerlingh Onnes hoger in, en dat blijkt ook terecht. Het juiste citaat is ‘door meten tot weten’. (Dit leerde ik uit hoofdstuk 11 van de lezenswaardige biografie Heike Kamerlingh Onnes. Een biografie. — De man van het absolute nulpunt, door Dirk van Delft.)
Door meten tot weten. Dat is toch net iets anders. En beter.